Protestantse kerk IJhorst - de Wijk

Predikanten

Zoals eerder gemeld werd in 1292 een pastoor benoemd in IJhorst, Dominus Johannes. Er zullen nog heel wat pastoors op de preekstoel in de kerk hebben gestaan, voordat even na 1600 de hervorming plaats vond. De invoering van de hervormde godsdienst had ingrijpender gevolgen dan het verdwijnen van het klooster Dickninge in 1603. (in 1633 afgebroken). In die tijd moesten de roomse pastoors en schoolmeesters het veld ruimen.

De vroegere parochies IJhorst- De Wijk en Koekange werden nu hervormde gemeenten. In het begin was het trouwens moeilijk aan een predikant te komen, dominees waren in die dagen schaars en zeker bekwame dominees.

Als noodoplossing was bepaald dat voormalige pastoors die: “geneigt mochten zijn, sich tot die reine bekentenis ende leer des Evangelie toe begeven” na een examen predikant in de nieuwe leer mochten worden. Pastoor Martinus van IJhorst- DeWijk was hiertoe bereid en legde in Zwolle een examen af. Later bleek echter “zijn onwetendheid in  religionszaken”, zodat hij in 1605 werd weggestuurd. Martinus was het hier echter niet mee eens en ”den olden pastoor op ter IJhorst” verzocht op 7 juni 1605 dat hij toch met de dienst in de kerk zou mogen worden belast. Het mocht niet baten, zijn ontslag werd gehandhaafd en de predikant van Hasselt werd ermee belast ,,om vooreerst in de dienst te IJhorst te voorzien”. De tijdelijke vervanging door de predikant van Hasselt besloeg uiteindelijk een periode van zeven jaar. Pas in 1611 kreeg IJhorst-De Wijk zijn eerste gereformeerde predikant, namelijk Conradus Brouerius van Nideck, een godvruchtig en zeer ontwikkeld man, van aanzienlijke afkomst. Aanvankelijk woonden zijn ouders in ons land, doch tengevolge van de vele onlusten en mede door geloofsdwang in het eerste deel van de tachtigjarige oorlog, zijn zij uitgeweken naar Keulen, waar in 1583 hun zoon Conradus is geboren. Hij begon daar zijn studie in de Latijnse taal en wetenschappen, maar pakte korte tijd daarna ook een studie theologie op. Het gevolg was dat hij een zodanige lust in het geestelijk leven kreeg, dat hij, met tegenzin van zijn moeder (zijn vader was reeds overleden) het monnikkengewaad aantrok te Fulda (ligt ten zuiden van Sauerland). Hij verbleef daar slechts twee jaar, want verder gaande studie had hem aan het twijfelen gebracht en hij vertrok naar elders. Naar Nederland nam hij zijn toevlucht, waar hij intensief de Heilige Schrift onderzocht en toetste en toen overging tot de Hervormde leer. Kort daarna is hij predikant geworden in IJhorst, waar hij van 1611 tot 13 Augustes 1652 zijn ambt op de meest godvruchtige en naarstige wijze heeft uitgeoefend.

Zijn opvolgers waren :                                                                                                     Johannes a Leusen, beroepen 1652 en overleden in 1684.
Frederik Arnold Coudewijn Wzn, beroepen vanuit Hengelo in 1684 en overleden in 1695.
Rijkman Wolfsen, beroepen 1695, emeritus verklaard in 1747 en gestorven in 1750.
Giiles Bruinier, adjunkt-predikant in 1747 en vertrokken naar Zutphen in 1774.
Johannes Wilhelmus Brocades, beroepen in 1775 en wegens onpassend gedrag in 1787 afgezet.  Meermalen maakte hij misbruik van de sterke drank en op Hemelvaartsdag van het jaar 1786 was hij dronken op de preekstoel gekomen.
Lambertus Ebbinge, beroepen vanuit Hasselt de 24 Februari 1788  en emeritus verklaard op 1 Januari 1818.
Frederik Johannes Smit, als kandidaat beroepen in 1818 en overleden op 3 October 1826.
Jansonius Swaagman, beroepen als kandidaat, bevestigd op 30 December 1827 en in 1831 vertrokken naar Stadskanaal.
Gerrit Jan van Helbergen, als kandidaat bevestigd op 10 Maart 1832 en emeritus verklaard in 1886.
Herman Cornelis Spekman, beroepen op 15 April 1888 en vertrokken naar Eenrum in Mei 1896. Bijzonder bij de komst van ds Spekman was, dat kerkvoogden, notabelen, diaken en buren hem met wagens van de Wijkbrug gehaald hebben. Hij was met al z'n huisraad en andere bezittingen daar met een trekschuit aangekomen. Verder was z'n wens geweest dat de pastorie van binnen werd geverfd en dat er nieuw stro in de bedstee zou komen.
E.H.Limburg, als kandidaat beroepen in Augustus 1896 en vertrokken in 1904

G. J. R. Langen                     1904 -1912

G. H.van Senden                  1913-1917
J .A Swart                                1917-1921
E. A. A.Snijdelaar                  1921-1926
P. E. C.Boonstra                    1926-1930
J. J.Homan                            1930-1933
B. Peijsel                               1933-1948
A. Donker                               1948-1954
H. van Ewijk                           1955-1957
D. C.van de Linde                 1958-1973
T. H. Rutgers                          1974-1983
G. A. Radersma                    1983-1994
E. V. E. Wijnands                  1995-

 

Ds. Johannes Wilhelmus Brocades

Al eerder werd gemeld dat Ds Johannes Wilhelmus Brocades  wegens onpassend gedrag in 1787 is afgezet, dat is tegenstrijdig met een document uit het archief van de kerk. Daarin wordt melding gemaakt dat de plaats van IJhorst en De Wijk vacant is gekomen door het plotseling overlijden van Ds Johannes Wilhelmus Brocades. Dat dit laatste niet juist is blijkt uit een dossier van 278 stukken, waar in duidelijk wordt dat Ds. Brocades voor zijn onpassend gedrag gerechtelijk is veroordeeld, in 1787 is afgezet en kort daarna is overleden .
Ds. Brocades, in 1775 benoemd, heeft het in de laatste twee jaar van zijn ambt wel erg bont gemaakt in zijn kerkelijke gemeente IJhorst - De Wijk. Uit bovengenoemd dossier blijkt duidelijk, dat het kerkbestuur met getuigen, die alles onder ede hebben verklaard, geprobeerd heeft hem uit zijn ambt te zetten.
Dat het kerkbestuur hiertoe reden had, wordt duidelijk in de vermelding van de misstappen die de predikant heeft gedaan.
•    Op Hemelvaartsdag dronken op de preekstoel verschenen.(zie bijlage 15)   
•    Dat hij met een zekere Harm Tuinier uit Zwolle voor "het pistool zou gaan”, om een verschil van mening over het Kerkgenootschap. (zie bijlage 16)
•    Dat hij zijn vrouw mishandelde (zie bijlage 17)
•    Dat hij andermaal zijn vrouw wilde doodschieten met een "snaphaan” en met ontblote sabel haar probeerde dood te steken, waarna zij met haar vier kinderen het huis is ontvlucht en naar Meppel is gegaan.(zie bijlage 18)
•    Dat hij tot drie maal toe dronken het huis van de familie Meijershof is binnen gedrongen, waar zijn vrouw en schoonmoeder zich bevonden. Na hun bedreigd te hebben werd hij gerechterlijk door een "pander”(deurwaarder) het huis uit gezet (zie bijlage 19) In een brief aan de kerkeraad biedt hij nog wel zijn verontschuldiging aan en belooft hij beterschap. (zie bijlage 20). Ook zijn vrouw, Johanna Brocades geb. Hagedoorn, geeft in een brief aan de kerkeraad haar gevoelsuitingen weer. (zie bijlage 21)
Ds.G. H. Hein.  
                                                                                                                                                     In een ander document van de kerk rijst de vraag waarom ds G. H. Hein, predikant te Elburg, niet beroepen is in IJhorst. Hij stond als nummer één van het tweetal namen dat de kerk op een lijstje had staan. Maar op de lijst van predikanten komt Ds Hein niet voor, wel de naam van Ds Lambertus Ebbinge , beroepen vanuit Hasselt 24 februari 1788.

In het beteffende document stond de volgende tekst:   
Alzoo door het departement (vertrek) en de daarop kort gevolgde dood van Ds Joannes   Wilhelmus Brocades de plaats van IJhorst en carspel de Wijk is komen te vaceeren  (openstaan), zoo hebben de Erfgenaamen en kerkeraad van plaatsen voornoemd, ressorteerende onder Overijssel en Drenthe, wederzeids elk een stem uitmakende, na voorgaande communicatie(gemeenschap) en ten overstaan van gedeputeerden der classis van Zwolle, weederom verkoren tot haare ordinaire (gewone) leeraar en opziender der gemeente den weleerwaarden Godzaligen en welgeleerde heer G.H.Hein, predikant te Elburg met het lot tegen den weleerwaarden Godzaligen en welgeleerde heer Lambertus Ebbige, predikant te Hasselt, om die gecombineerde gemeente te stichten met de verkondiging en uitlegginge van het zuiver woords Gods,
bedieninge der Heilige sacramenten na de instellinge Jesu Christi, bijzonder onderrigtingen voorlichtinge van een exemplaaren wandel (voorbeeldige levenswijze), voorts alles hetwelk zodanige een dienst verciert, niet twijffelende of zijn eerwaarde zal deeze gedaane beroepinge op zijn eerwaarde uitgebracht, in de vreeze des Heeren aannemen. Word ook zijn Hoog Edel  Gestrenge de Heer Hoogscholtus van Hasselt en Hasselter Ampt gansch dienstig verzogt deeze onze gedaane beroepinge te willen ratificeeren (bekrachtigen), alsmeede de Eerwaarde Classis van Zwolle haare kerkelijke approbatie (goedkeuring) daartoe te verlenen, opdat zoo ons oogmerk in deezen volkomelijk moge worden bereikt , alles tot grootmaking van Gods Heilige Naam, uitbreiding van het koningrijk J.C. en zaligheid van veele zielen.

Aldus gedaan in de kerke te IJhorst deeze 17 Augustus 1787.
Was getekend.

Wegens Overijssel  de Vos van Seenwijk tot den Hogenhoff

Namens de Heer Nessink.  J. van Engelenberg q.q. (qualitate qua = ambtshalve)

Jan Jans ter Haar
Hendrik Jans Hofstede
Willem Roelofs van Strik
Warner Roelofs van Schot
Jannes Egberts
Hendrik Jans Hofstede
Roelof Jacob Ubak
Willem Roelofs (van Strik ?) als ouderling
Jan Engberts (van den Berg ?) als diaken

Zie voor orgineel bijlage 22

Nessink was burgemeester van de stad Kampen, bezat in IJhorst rechten.
Hij werd vertegenwoordigd door J. van Engelenberg.

Ds. Frederik Johannes Smit

Van nog een predikant is uit het archief van de kerk, het volgende opgetekend.
Het gaat om ds Frederik Johannes Smit (1819-1826), een getrouw leraar van zijn gemeente. Wat ging er aan zijn benoeming vooraf. De jaren twintig van de negentiende eeuw waren stormachtige tijden voor de hervormde gemeente IJhorst - De Wijk. Het was alsof er met de komst van de nieuwe predikant een nieuw elan was gekomen.

Na ruim dertig jaar trouwe dienst in de kerk van IJhorst had de oude Lambertus Ebbinge op nieuwjaarsdag 1819 afscheid genomen van de kerk. Zijn opvolger Frederik Johannes Smit, als kandidaat beroepen, werd twee dagen later bevestigd. Hij viel in de smaak bij de kerkleden en ook burgemeester Ebbinge Wubben maakte graag gebruik van de diensten van de energieke IJhorster predikant. Wat was de levensloop van deze drieëntwintig jaar oude predikant. Hij werd in 1795 geboren te Solwert in de provincie Groningen  als zoon van Gerhardus Smit en Antje Mulder. Op 1 october 1813, hij was toen 18 jaar, werd de jonge Frederik Johannes ingeschreven  aan de Groninger universiteit voor de studie theologie. Eèn van zijn bekendste leermeesters aan de universiteit was professor Herman Muntingh, een rond 1800 invloedrijke verlichtingstheoloog.
Deze verlichte theologie sloot blijkbaar aan bij het godsdienstig klimaat van IJhorst - De Wijk. Ebbinge Wubben noemde IJhorst niet voor niets het meest lichte deel van zijn gemeente. Smit was in 1819 geen onbekende in de omgeving IJhorst - De Wijk. In De Wijk kende hij in ieder geval de familie Tonckens op huize Voorwijk. Op 18 november 1819 trouwde ds. Smit namelijk met Jentien ten Wolde, dochter van Jan Buisman ten Wolde en Hendrika Dassen uit Meppel. Jan Buisman ten Wolde bewoonde een stadsboerderij aan de Grote Oever. Van ten Wolde is bekend dat hij een aantal jaren deel uitmaakte van het Meppeler stadsbestuur. Door zijn connectie's met de familie ten Wolde kwam Smit terecht in de plaatselijke elite. De Meppeler gegoede families Houwink, Carsten en Kniphorst en uiteraard de families ten Wolde en Dassen waren alle aan elkaar verwant. Warmolt Lunsingh Tonckens van Voorwijk was getrouwd met Alberdina Margaretha Dassen, een tante van Jentien ten Wolde ( de vrouw van ds. Smit ).
Het is helaas niet meer te achterhalen in hoeverre zijn bekendheid met de Meppeler en Wijker elite Smits kansen in IJhorst - De Wijk hebben beïnvloed.
Tijdens zijn periode als predikant werd hem van de IJhorster kant wel verweten dat hij bij de benoeming van een nieuwe koster teveel op de hand van De Wijk was geweest. Vreugde en verdriet wisselden elkaar af in de jaren dat Frederik Johannes Smit predikant was. Dat gold zowel in zijn privè-leven als in zijn werk als predikant. In oktober 1825 werd zijn zoon Gerhardus geboren, vijf jaar later gevolgd door Harmannus Arent. 1825 was om meerdere redenen een gedenkwaardig jaar voor ds. Smit, hij zette zich samen met andere gemeenteleden in voor de getroffenen van de waternoodsramp 1825. Na zijn inzet in de dagen na de ramp verzocht burgemeester Ebbinge Wubben hem zitting te nemen in een comitè dat de steunverlening en wederopbouw coördineerde. In zijn ,,stormachtige” ambtsperiode, die slechts zeven jaar duurde, kwam ook zijn tractement ter discussie. In de vergadering van 4 mei 1822 besloten de kerkvoogden van de relatief kleine maar rijke gemeente IJhorst- De Wijk dat het zo niet langer kon ! Ds. Smit moest meer verdienen. In verhouding tot de buurgemeenten was zijn tractement aan de lage kant en dat in een gemeente die "in ijverzuchten het geen ter bevordering van godsdienst en aankweking van alle christelijke deugden nodig en geschikt is, met elke gemeente vermeend te mogen wedijveren”.

Niet alleen de gemeente maar ook de predikant blonk volgens de zefbewuste kerkvoogden uit in het waarnemen van zijn ambt. Hij verrichtte zijn taak "getrouw en naar genoegen” en zowel "ter beloning van ons welgevallen in zijn kerkdienst onder ons, als ter verder aanmoediging”, besloten de kerkvoogden een intekenlijst klaar te leggen waarop alle leden een extra bedrag aan konden geven. De lijst weerspiegelt slechts ten dele de welvaartsverhoudingen binnen de gemeente. Uiteraard voerden de gebroeders de Vos van Steenwijk de lijst aan. Reint Hendrik, de notaris, tekende voor ƒ25.- , zijn broer Carel voor ƒ20,-, evenals broer Godert Willem. Jacob Schiphorst van de Haalweide wilde niet onder doen voor de baronnen en tekende voor ƒ25,-. Opmerkelijk is dat Jan ter Haar ƒ1,50 toezegde en J. J. Bolling ƒ1,00. De Steenbergens, toch ook vooraanstaande leden in de gemeente, zaten nog lager. In totaal leverden de giften van één-en-zestig intekenaren ƒ193,90 op. Niet iedereen vond het nodig om veel te geven, of zat de IJhorsters het nog steeds dwars dat ds. Smit vier jaar eerder had meegewerkt aan een poging de Wijker invloed op de kostersbenoeming te vergroten? Ds. Frederik Johannes Smit overleed op 31-jarige leeftijd.

Ds. E. A .A. Snijdelaar.

Als er een predikant is geweest die in een vrij korte periode ingrijpende ontwikkelingen heeft mee gemaakt, dan zou ds. Snijdelaar daarvoor genoemd kunnen worden. In de vijf jaar dat hij zich volledig ten dienst stelde van de Ned. Herv. Kerk te IJhorst, heeft hij de afscheiding meegemaakt van ingezetenen van IJhorst en De Wijk, die zich Rechtzinnig Hervormd  noemden. Maar hij was het ook die de aanzet gaf voor het uitgeven van een Kerkblad.(zie bijlage 23)              Het was september 1921 dat het kerknieuws via ,,De Wekker” bij  250 lezers aan huis werd bezorgd, onder redactie van ds. E. A. A. Snijdelaar en een abonnementsprijs naar verkiezing. De eerste woorden die hij aan het papier toevertrouwde waren de volgende: "Toen ik eenige weken geleden door kanselkondiging bekend maakte, een kerkelijk blaadje te willen oprichten voor de Ned. Herv. Gemeente IJhorst - De Wijk en alzo 12 meisjes naar alle oorden in de uitgestrekte gemeente uittrokken, is het resultaat verbluffend geweest. De meisjes, die ons zoo vriendelijk ten dienste waren, wonnen ruim 250 lezers. Zoo gaat dat eerste nummer in zee. Dit blaadje, dat zoo mogelijk ééns per maand verschijnt, wil het godsdienstelijk-zedelijke en kerkelijk leven bevorderen. Moge het enigszins aan zijn doel beantwoorden en een gunstig vinden! Ter wille van de drukkosten moet De Wekker verschijnen in combinatie met soortgelijke
,,Wekkers” van mijn Friesche bevriende collega's. Zoo zult gij het stichtelijk stuk en het Kerknieuws dikwijls door een andere naam dan de mijnen onerteekend vinden. Dit heeft het voordeel, dat anderen ook eens voor een woord een aandacht vragen. Ik merk even op, dat ieder medewerkend predikant verantwoordelijk is voor hetgeen hij zelf stelt. De tweede pagina is altijd van den plaatselijken predikant. Toen ik 26 juni mijn intree deed n.a.v. Joh. 1 : 7a (het licht, dat verenigt), na door mijn vriend en voorganger ds J. A. Swart bevestigd te zijn, met een rede over Gal. 5 : 1, was de kerk met ongeveer 500 bezoekers beide beurten gevuld. Dat dit zoo zou blijven, kon niemand verwachten. Een dag als toen lokt altijd vele nieuwsgierigen. Toch is daarna het gemiddelde bezoek vrij goed geweest. Het varieert, naar men mij zegt, tusschen de 100 en 200. Wij hopen, dat het niet minder worde. Dit behoeft ook niet. De gemeente telt meer dan 500 huisgezinnen en ruim 400 manslidmaten. Wanneer ieder ons hielp, zou het kerkelijk leven herstellen. Dan zou ook het lidmaatschap beteekenis krijgen voor kerk en leven. Het zit 'm ook niet in het niet-kerkgaan ! De Kerk is nog altijd het machtige middel, godsdienstig-zedelijk leven aan te kweken en te onderhouden".

terug